Tapijtkunst uit Portalegre
Tapijtkunst uit Portalegre
Andere
De tapijten uit Portalegre zijn een expressie van de Portugese creatieve geest in de textielindustrie, die al vanaf het begin een innovatieve toepassing van traditionele technieken kende. De tapijten worden geknoopt vanaf het begin van de 20ste eeuw. De gebruikte knooptechechniek werd ontwikkeld door Manuel Carmo Peixeiro en vindt plaats op een verticaal weefgetouw, door Guy Fino uitgevonden.
De knoop die bij het weven wordt gebruikt, wordt gemaakt door alle draden van het getouw volledig te gebruiken, waardoor de tekening steek voor steek wordt opgebouwd en zeer gedetailleerd wordt. De rijen worden door verbindingsdraden bij elkaar gehouden waardoor het stuk regelmatig en eenvormig wordt, zonder dat er open stukken zijn, zoals dat gebeurt bij de traditionele tapijtkunst bij kleurwisselingen. Met deze techniek kunnen chromatische vlekken worden gecontroleerd, verkrijgt men strakke contouren en er kan een subtiele overgang van kleuren worden gerealiseerd. Hierdoor wordt een nagenoeg perfecte weergave van een schilderij of een tekening op textiel mogelijk.
Anderszins verenigt het weefgestoel de mechanische voordelen van een vlakweefgestoelte met een controlemogelijkheid, zoals die voordien alleen mogelijk was met een hoogweefgestoelte. De manuele controlemogelijkheden bij het splitsen van de draden in even en oneven, wat alleen voorbehouden was aan horizontale weefgestoelten met pedalen, is eveneens mogelijk. De tekeningen worden met grote nauwkeurigheid vergroot op ruitjespaper, waarbij elk ruitje overeenkomt met één steek en één kleur. Er worden 5 steken per centimenter aangebracht, oftewel 250.000 steken per vierkante meter.
De tapijten uit Portalegre zijn een materialisatie van kunstwerken. Maar zij zijn zelf ook originele kunststukken dankzij de technische kenmerken. Veel kunstenaars hebben de kwaliteit van de tapijtkunst erkend en kiezen deze techniek om hun stukken te reproduceren of te creëren. Voorbeelden zijn o.a. Almada Negreiros, Vieira da Silva, Arpad Szenes, Júlia Pomar, Abel Manta, Costa Pinheiro en José de Guimarães.
Afbeelding: "Turismo Norte Alentejano - 2001"
De knoop die bij het weven wordt gebruikt, wordt gemaakt door alle draden van het getouw volledig te gebruiken, waardoor de tekening steek voor steek wordt opgebouwd en zeer gedetailleerd wordt. De rijen worden door verbindingsdraden bij elkaar gehouden waardoor het stuk regelmatig en eenvormig wordt, zonder dat er open stukken zijn, zoals dat gebeurt bij de traditionele tapijtkunst bij kleurwisselingen. Met deze techniek kunnen chromatische vlekken worden gecontroleerd, verkrijgt men strakke contouren en er kan een subtiele overgang van kleuren worden gerealiseerd. Hierdoor wordt een nagenoeg perfecte weergave van een schilderij of een tekening op textiel mogelijk.
Anderszins verenigt het weefgestoel de mechanische voordelen van een vlakweefgestoelte met een controlemogelijkheid, zoals die voordien alleen mogelijk was met een hoogweefgestoelte. De manuele controlemogelijkheden bij het splitsen van de draden in even en oneven, wat alleen voorbehouden was aan horizontale weefgestoelten met pedalen, is eveneens mogelijk. De tekeningen worden met grote nauwkeurigheid vergroot op ruitjespaper, waarbij elk ruitje overeenkomt met één steek en één kleur. Er worden 5 steken per centimenter aangebracht, oftewel 250.000 steken per vierkante meter.
De tapijten uit Portalegre zijn een materialisatie van kunstwerken. Maar zij zijn zelf ook originele kunststukken dankzij de technische kenmerken. Veel kunstenaars hebben de kwaliteit van de tapijtkunst erkend en kiezen deze techniek om hun stukken te reproduceren of te creëren. Voorbeelden zijn o.a. Almada Negreiros, Vieira da Silva, Arpad Szenes, Júlia Pomar, Abel Manta, Costa Pinheiro en José de Guimarães.
Afbeelding: "Turismo Norte Alentejano - 2001"