Coimbra – Liederen en Tradities
Coimbra – Liederen en Tradities
Andere
Met een provocerende en een tot oproer aanzettende instelling, die kenmerkend is voor jongeren uit alle tijden, zijn de studenten van Coimbra erfgenamen van unieke tradities, die van generatie op generatie zijn gegaan.
Vele van de studenten wonen samen in “Republieken” (Repúblicas), soms omdat ze uit dezelfde streek komen. De oorsprong van deze woongemeenschappen gaat terug naar een koninklijk diploma uit het jaar 1309, toen D. Dinis de bouw van studentenhuizen in de wijk Almedina bevorderde.
Het leven in de República gaat volgens strenge democratische regels, besluiten kunnen slechts eenstemmig worden genomen en iedere huisgenoot is verantwoordelijk voor huishoudelijke taken. Namen als “República do Baco” (Bacchusrepubliek), “Kágados” (landschildpadden), “Palácio da Loucura” (Paleis van de Gekheid) of “Ninho dos Matulões” (Nest van de Lomperds) tonen de humor van de bewoners en zijn een teken van de onbezorgdheid, eigen aan de studententijd. Het is vaak ook een herinnering die ze tot het eind van hun leven koesteren.-
Aan het begin van het collegejaar (normaal gesproken tussen 24 en 31 oktober) vinden de "Latadas” plaats. Dat zijn optochten waaraan ook de eerstejaars studenten (“caloiros”) mogen deelnemen. Aan hun voeten zijn blikken gebonden die een enorm kabaal veroorzaken. De optocht eindigt bij de rivier Mondego, waar de "peetvaders" (padrinhos) hun eerstejaars dopen met behulp van een po.
Deze optochten stammen uit de 19e eeuw en werden toen door de studenten Rechten en Theologie uitgevoerd. Hun studiejaar eindigde namelijk eerder dan dat van de studenten van andere faculteiten en zij wilden hiermee de studenten die nog leerden voor hun examens afleiden en storen met het kabaal.
Bij het studentenleven van Coimbra horen ook verschillende ontgroeningen, waarbij eerstejaars studenten op de proef gesteld worden. Een van de plaatsen waar vroeger de ontgroeningsrituelen plaatsvonden, was de Porta Férrea (“de Ijzeren Poort”).
De oudere studenten stelden zich op in twee rijen tussen de twee bestaande poorten en wachtten op de caloiros, die dan geduwd, geschopt en toegeschreeuwd werden.
Een ander typisch gebruik voor Coimbra was de “Tourada”. Daarbij werden docenten die voor het eerst een leerstoel hadden op de universiteit opgewacht met een luide manifestatie.
Aan het einde van het collegejaar is er de “Queima das Fitas”. De studenten die afstuderen geven dan symbolisch hun studiekoffertjes over aan de komende eerstejaarsstudenten en de traditionele kleding (cape en toog) wordt in stukken gescheurd: een handeling die het einde van het studentenleven symboliseert.
Aansluitend is er een kleurrijke optocht, waarbij veel van de universiteitsdocenten ironisch worden neergezet.
Een collectieve kunstzinnige expressie van de studenten is de zogenaamde Orfeão de Coimbra, een beroemd koor, dat in 1880 door João Arroio opgericht werd en ook tegenwoordig nog veel internationale optredens geeft. Een ander belangrijke kunstvorm van het studentenleven is bovendien de Fado of het Lied van Coimbra.
Vele van de studenten wonen samen in “Republieken” (Repúblicas), soms omdat ze uit dezelfde streek komen. De oorsprong van deze woongemeenschappen gaat terug naar een koninklijk diploma uit het jaar 1309, toen D. Dinis de bouw van studentenhuizen in de wijk Almedina bevorderde.
Het leven in de República gaat volgens strenge democratische regels, besluiten kunnen slechts eenstemmig worden genomen en iedere huisgenoot is verantwoordelijk voor huishoudelijke taken. Namen als “República do Baco” (Bacchusrepubliek), “Kágados” (landschildpadden), “Palácio da Loucura” (Paleis van de Gekheid) of “Ninho dos Matulões” (Nest van de Lomperds) tonen de humor van de bewoners en zijn een teken van de onbezorgdheid, eigen aan de studententijd. Het is vaak ook een herinnering die ze tot het eind van hun leven koesteren.-
Aan het begin van het collegejaar (normaal gesproken tussen 24 en 31 oktober) vinden de "Latadas” plaats. Dat zijn optochten waaraan ook de eerstejaars studenten (“caloiros”) mogen deelnemen. Aan hun voeten zijn blikken gebonden die een enorm kabaal veroorzaken. De optocht eindigt bij de rivier Mondego, waar de "peetvaders" (padrinhos) hun eerstejaars dopen met behulp van een po.
Deze optochten stammen uit de 19e eeuw en werden toen door de studenten Rechten en Theologie uitgevoerd. Hun studiejaar eindigde namelijk eerder dan dat van de studenten van andere faculteiten en zij wilden hiermee de studenten die nog leerden voor hun examens afleiden en storen met het kabaal.
Bij het studentenleven van Coimbra horen ook verschillende ontgroeningen, waarbij eerstejaars studenten op de proef gesteld worden. Een van de plaatsen waar vroeger de ontgroeningsrituelen plaatsvonden, was de Porta Férrea (“de Ijzeren Poort”).
De oudere studenten stelden zich op in twee rijen tussen de twee bestaande poorten en wachtten op de caloiros, die dan geduwd, geschopt en toegeschreeuwd werden.
Een ander typisch gebruik voor Coimbra was de “Tourada”. Daarbij werden docenten die voor het eerst een leerstoel hadden op de universiteit opgewacht met een luide manifestatie.
Aan het einde van het collegejaar is er de “Queima das Fitas”. De studenten die afstuderen geven dan symbolisch hun studiekoffertjes over aan de komende eerstejaarsstudenten en de traditionele kleding (cape en toog) wordt in stukken gescheurd: een handeling die het einde van het studentenleven symboliseert.
Aansluitend is er een kleurrijke optocht, waarbij veel van de universiteitsdocenten ironisch worden neergezet.
Een collectieve kunstzinnige expressie van de studenten is de zogenaamde Orfeão de Coimbra, een beroemd koor, dat in 1880 door João Arroio opgericht werd en ook tegenwoordig nog veel internationale optredens geeft. Een ander belangrijke kunstvorm van het studentenleven is bovendien de Fado of het Lied van Coimbra.