Castelo Branco
Castelo Branco
Plaatsen
Het was in de berg Cardosa, bezet door Romeinse kolonisten, dat Castelo Branco zijn oorsprong had, met de naam Albi Castrum. In 1214, schonk D. Afonso II dit deel van het territorium aan de Orde van de Tempeliers, die zorg moesten dragen voor herbewoning en de verdediging moesten veilig stellen. Hiervoor werd het kasteel gebouwd, dat het centrum werd van het plaatsje dat zich langzaam ontwikkelde. In 1285 overnachtten koning D. Dinis en koningin Isabel hier toen zij de regio bezochten, om deze te leren kennen en de vestingen in het grensgebied met Spanje uit te breiden.
In 1510 verleende D. Manuel recht op zelfbestuur aan Castelo Branco, waarvan het originele handvest nog steeds bewaard wordt in het gemeentehuis. De kerk Igreja da Misericórdia werd gebouwd en andere religieuze ordes vestigden zich hier, zoals de kloosterorde der Augustijnen, in het klooster Convento da Graça, en de Kapucijners in het klooster Convento de Santo António.
In 1535 verleent D. João III Castelo Branco de titel "Vila Notável" (belangrijk stadje) en aan het einde van die eeuw laat de bisschop van Braga, D. Nuno de Noronha, hier een bisschoppelijk paleis (Paço Episcopal) bouwen, bedoeld als winterverblijf voor de bisschoppen. Dit paleis zou altijd aan de stadsgrens blijven liggen en dienen als visitekaartje van de stad. Tegenwoordig worden in het belangrijke museum Museu Francisco Tavares Proença Júnior de traditionele zijden spreien bewaard van Castelo Branco.
In 1771 erkende D. José I de commerciële ontwikkeling en het belang van deze stad, toen hij de diocese van Castelo Branco creëerde, en het plaatsje tot stad verhief, waarbij de kerk Igreja de São Miguel als kathedraal diende, hét centrum van een nieuw stedelijk gebied, gekenmerkt door de opkomende bourgeoisie die hier zijn paleizen en landhuizen bouwde.
Na een roerige periode tijdens de Franse invasies, die hier plaats hadden, zou de opening van de spoorlijn aan het einde van de 19e eeuw Castelo Branco veranderen in een belangrijk industrieel centrum voor regionale ontwikkeling, vooral op het gebied van textiel, een traditie die tot op heden bewaard is gebleven.
Castelo Branco kunt u makkelijk in een dag bezoeken; de steile straten oplopen tot aan het kasteel om de horizon te bekijken is zeer zeker de moeite waard.
In 1510 verleende D. Manuel recht op zelfbestuur aan Castelo Branco, waarvan het originele handvest nog steeds bewaard wordt in het gemeentehuis. De kerk Igreja da Misericórdia werd gebouwd en andere religieuze ordes vestigden zich hier, zoals de kloosterorde der Augustijnen, in het klooster Convento da Graça, en de Kapucijners in het klooster Convento de Santo António.
In 1535 verleent D. João III Castelo Branco de titel "Vila Notável" (belangrijk stadje) en aan het einde van die eeuw laat de bisschop van Braga, D. Nuno de Noronha, hier een bisschoppelijk paleis (Paço Episcopal) bouwen, bedoeld als winterverblijf voor de bisschoppen. Dit paleis zou altijd aan de stadsgrens blijven liggen en dienen als visitekaartje van de stad. Tegenwoordig worden in het belangrijke museum Museu Francisco Tavares Proença Júnior de traditionele zijden spreien bewaard van Castelo Branco.
In 1771 erkende D. José I de commerciële ontwikkeling en het belang van deze stad, toen hij de diocese van Castelo Branco creëerde, en het plaatsje tot stad verhief, waarbij de kerk Igreja de São Miguel als kathedraal diende, hét centrum van een nieuw stedelijk gebied, gekenmerkt door de opkomende bourgeoisie die hier zijn paleizen en landhuizen bouwde.
Na een roerige periode tijdens de Franse invasies, die hier plaats hadden, zou de opening van de spoorlijn aan het einde van de 19e eeuw Castelo Branco veranderen in een belangrijk industrieel centrum voor regionale ontwikkeling, vooral op het gebied van textiel, een traditie die tot op heden bewaard is gebleven.
Castelo Branco kunt u makkelijk in een dag bezoeken; de steile straten oplopen tot aan het kasteel om de horizon te bekijken is zeer zeker de moeite waard.