Andere

Met Kerst viert men op 25 december de geboorte van Christus. Deze dag is vastgesteld in de 3e eeuw toen de Christenen nog werden vervolgd. De festiviteiten werden gedurende de 4e eeuw officieel aangenomen, toen keizer Constantinus zich tot het Christendom bekeerde en de religieuze vieringen ging ondersteunen.

Veel Romeinse gebruiken werden uiteindelijk in de Christelijke feesten geïntegreerd, zoals de verfraaiing van de huizen met groene bladeren en planten, die het eeuwige leven moesten voorstellen en de hoop op de terugkeer van de lente. Dit werd gedaan tijdens de «Saturnalia», de feesten ter ere van de zaaigod, Saturnus, die in december en in januari plaatsvonden. In die periode werden er ook cadeaus uitgewisseld tussen vrienden, waarbij men elkaar geluk wenste voor het nieuwe jaar.

In 567 stelde het Concilie van Tours een vastentijd in vóór de Kerst, tijdens de Advent. Ook werd afgekondigd dat de periode van twaalf dagen tussen Kerst en Epifanie (of Openbaring van de Heer, Driekoningen) er een was van heilige en feestelijke dagen. Deze Christelijke regel heeft zich gedurende vele jaren gehandhaafd en wordt tegenwoordig nog door de meeste gelovigen gevolgd.

Vanaf het begin van de 20ste eeuw werd de start van de Advent vóór de Kerst vastgesteld op de zondag, die het dichtstbij de gedenkdag van de Apostel Andreas lag. Daarna duurde deze voort tijdens de vier volgende zondagen, gedurende minimaal 28 dagen.