Monumenten

Op de plaats waar nu het klooster Mosteiro dos Jerónimos ligt, lag vroeger een kleine bedevaartskapel - Santa Maria de Belém - gebouwd in opdracht van Infante D. Henrique. De bouw van het klooster is te danken aan koning D. Manuel I, die het aan de Orde van de Monniken van Sint Hiëronymus schonk. Het magnifieke gebouw dat wij tegenwoordig zien, weerspiegelt de universele visie van zijn stichter en de grote financiële middelen waarover de Portugese kroon in die tijd beschikte.

De bouw van het klooster startte in 1502 en werd aanvankelijk getekend door de architect Boytac. De bouwwerkzaamheden zouden later voortgezet worden door andere meesters, in het bijzonder door João de Castilho en, halverwege de 16e eeuw, door Diogo de Torralva. In het klooster, dat in 1983 als werelderfgoed erkend is, zijn de gevels, de kerk en de kloostergangen heel bijzonder.

De zuidelijke gevel is bijzonder vanwege de uitgehakte poort van João de Castilho. Let op de centrale opstelling van de figuren: onderin staat de Infante D. Henrique, die de toegang bewaakt; in het midden de Maagd van Belém, die het monument zegent, en helemaal op de top staat de aartsengel Sint Gabriel, de beschermheilige van Portugal. Het westelijke portaal, waarlangs men naar binnen kan, is van de hand van Nicolau Chanterenne. Aan de rechterzijde staat het standbeeld van koning Dom Manuel, beschermd door Sint Hiëronymus, waarvan men zegt dat het een waarheidsgetrouw portret is, en aan de rechterzijde staat het beeld van koningin Dona Maria, zijn vrouw, beschermd door Sint Johannes de Doper.

Binnen vinden we een salonkerk, een meesterwerk in manuelijnse stijl, gemaakt door João de Castilho. Let u daarbij op het feit dat het prachtige gewelf van het transept niet wordt ondersteund door kolommen, hetgeen een gewaagd staaltje Portugese architectuur is. Bij de ingang, na het lage koor, ziet men de cenotafen (graftekens) van de Portugese dichter Luís de Camões, auteur van het epos "Os Lusíadas" (De Lusiaden), en van Vasco da Gama, de commandant van de Portugese vloot, die in 1497 voor het eerst in de geschiedenis richting Indië voer. In de zijkapellen liggen de koningen, prinsen en de infanten verwant aan D. Manuel I. In de hoofdkapel, die later herbouwd is door Jerónimo de Ruão, liggen de graftombes van de koningen Dom Manuel I en D. João III en hun echtgenotes. Opvallend is ook het tabernakel, dat van massief zilver is gemaakt en de luister van de Portugese zilversmeedwerken uit de 17e eeuw toont.