Monumenten

De onregelmatige stadsmuren en de citadel van het kasteel zijn tot op op de dag van vandaag goed bewaard gebleven, hetgeen bijdraagt aan de nog altijd aanwezige middeleeuwse atmosfeer in Trancoso.

Volgens historische gegevens bestond het kasteel al in de 10e eeuw, maar ging het pas in 1160 tot het Portugees grondgebied behoren toen het definitief op de Moren werd heroverd door de eerste koning van Portugal, Koning Afonso Henriques. Als strategisch punt in de verdediging van de grens, onderging het kasteel in de loop der eeuwen diverse verbouwingen ter verbetering en versterking. De belangrijkste was wel de verbouwing die Koning Dinis in 1282 liet uitvoeren. Hij gaf opdracht tot het bouwen van stadsmuren.
Door één van de vier poorten in de stadsmuur kan men naar binnen: de Porta d'El Rei in het zuidwesten, de Porta do Prado in het noordwesten en aan de noordzijde de Portas do Carvalho en de Porta da Traição.

De Porta d'El Rei (de koningspoort) is de meest imposante en belangrijkste toegangspoort van Trancoso. De naam van deze poort verwijst naar de werkzaamheden die koning Dinis in de 13e eeuw liet uitvoeren. Zijn wapen zien we in het bovenste gedeelte van de poort, net als die van de gemeente. Van alle nog bestaande torens, vier op de stadsmuur en zeven in de citadel, is de donjon de belangrijkste. Het bouwwerk in mudejarstijl met vierkant grondplan heeft een vreemde vormgeving. De toren loopt namelijk naar boven taps toe en eindigt met kantelen. In één van de torens bevinden zich de restanten van de kapel van Santa Bárbara.

Aan de noordoostelijke zijde bereikt het kasteel het hoogste punt van de hoogvlakte waarop het is gebouwd (875 meter hoog) en biedt een schitterend uitzicht over de omgeving. Aan de horizon kunnen we in het zuiden de Serra da Estrela zien liggen, in het westen de Serra da Marofa en in het noorden de heuvels van Penedono.