Andere

Op de dertiende dag van de maanden mei tot en met oktober, ontvangt het heiligdom Santuário de Fátima duizenden bedevaartgangers en toeristen. Op deze data worden de verschijningen van de Maagd Maria aan drie herderskinderen gevierd en kunnen bezoekers alle locaties bezoeken die te maken hebben met de verering.

Naast het Sanctuarium, dat gebouwd is op de plaats waar de eerste verschijning plaats vond, is er ook de Via Sacra in Aljustrel, op ongeveer 2 km afstand van het heiligdom. Deze heilige weg leidt de bezoeker langs de plaatsen waar Lúcia de Jesus (10 jaar) en haar neven Francisco en Jacinta Marto (respectievelijk 9 en 7 jaar oud) de Engel en de Heilige Maagd zagen.

In 1916, tussen april en oktober, verscheen de Engel drie keer aan de kinderen, waarbij zij werden uitgenodigd tot bidden en boetedoening.

Op 13 mei 1917, toen zij een kleine kudde hoedden in Cova da Iria en nadat zij de rozenkrans hadden gebeden omstreeks twaalf uur, zagen zij plotseling een licht en een «Vrouw die meer licht gaf dan de zon» bovenop een kleine steeneik (daar staat nu de kleine kapel Capelinha das Aparições).

De Vrouw zei tegen de drie herdertjes dat ze veel moesten bidden en nodigde ze uit om de komende vijf maanden naar Cova da Iria terug te komen, op elke 13e dag van de maand op dat zelfde tijdstip.

Zo geschiedde,en op 13 juni, juli, september en oktober, verscheen de Heilige Maagd weer en sprak tot hen.

Op 19 augustus vond de verschijning plaats in Valinhos, op zo´n 500 meter van de Aljustrel, want op de 13e dag waren de kinderen meegenomen door de burgermeester naar Vila Nova de Ourém.

Tijdens de laatste verschijning, op 13 oktober, waren circa 70.000 personen aanwezig, en de Heilige Maagd zei dat ze de «Vrouwe van de Rozenkrans» was en verzocht de aanwezigen om daar een kapel ter ere van haar te bouwen.

Na deze verschijning hebben alle aanwezigen een wonder aanschouwd: de Zon, die leek op een zilveren discus, kon zonder problemen worden geobserveerd en draaide als een vuurbal rondjes en leek zich op de aarde te gaan storten.

Later kreeg Lúcia (non geworden van de orde Santa Doroteia) nog drie andere visioenen van de Heilige Maagd in Spanje (op 10 december 1925, op 15 februari 1926 en in de nacht van 13/14 juni 1929), waarbij om devotie werd gevraagd op de eerste vijf zaterdagen en de Congregatie van Rusland van het Onbevlekt Hart van Maria. Dit laatste verzoek was onderdeel van het zogenaamde «Geheim van Fátima» - een reeks openbaringen die Lúcia aan Paus Pius XII zou hebben beschreven.

Op 13 oktober 1930 verklaarde de Bisschop van Leiria de verschijning geloofwaardig en stond de aanbidding van “Nossa Senhora de Fátima” toe door «De Heilige Voorzienigheid».

Op 13 mei 2000 heeft Paus Johannes Paulus II in Fátima de zieners Francisco en Jacinta Marto heilig verklaard.