Archeologie

In het archeologische park “Parque Arqueológico de Tresminas” ziet de bezoeker één van de grootste goudmijnexploitaties uit de Romeinse tijd. Er zijn aanwijzingen dat de mijnen tijdens de heerschappij van keizer Augustus (27 v. Chr. - 14 na CHr.) tot aan het tijdperk van Septimus Severus (193-211 na Chr.) in gebruik zijn geweest.

De mijnen hebben een dagbouwsysteem, waardoor er enorme kraters in het landschap zijn ontstaan. De afmeting van de kraters wijst op de grote menselijke inzet die hier toen nodig is geweest. Het exploitatiegebied kent een complex van galerijen voor het transport, reiniging en behandeling van delfstoffen. De watervoorziening ging via de aquaducten van de rivier Rio Tinhela en de stroom Ribeira da Fraga.

De oudheid van de menselijke bewoning van deze regio wordt duidelijk door de aanwezigheid van veel archeologische overblijfselen, zoals bruggen en Romeinse wegen of de burcht Cidadelha de Jales.

Wat ook nog een vermelding waard is, is de belangrijke natuurlijke omgeving van de mijnen. Die heeft unieke eigenschappen en de spontane vegetatie bestaat uit struikgewassen (brem, hei, dopheide, gaspeldoorn, heesters en zonneroosjes) en uit eikenbossen. Het is hier ook mogelijk om verschillende roofvogels, die hier nestelen, en vleermuizen, die in de mijngalerijen leven, te observeren.