Van Scalabis tot Santarém
Van Scalabis tot Santarém
Andere
De naam van de stad is verbonden met twee legendes, die beide deel uit maken van het lokale gedachtegoed: de legende van Koning Abidis en de legende van Santa Iria.
Legende van Koning Abidis Het verhaal gaat dat Ulysses van Itaca, op zijn reis door Portugees grondgebied, verliefd werd op Calipsa, de dochter van de Visigotische koning Gorgoris. Uit deze ontmoeting werd de ongewenste Abidis geboren, die onmiddellijk op bevel van de grootvader te vondeling werd gelegd. Het kind werd in een mandje in de Taag geworpen. Op miraculeuze wijze dreef het mandje tegen de stroming in de rivier op en werd op het strand van Santarém door een wolvin gevonden, die Abidis voedde en beschermde. Na allerlei gebeurtenissen werd Abidis uiteindelijk door zijn moeder Calipsa herkend. Zij benoemde hem vervolgens tot haar wettelijke opvolger en koos Santarém uit als hoofdstad van het koninkrijk en gaf het de naam Esca Abidis (de vreugde van Abidis). Deze naam verbasterde in de spreektaal tot Scalabis. De romeinen noemden het Scalabicastrum. De oorsprong is vandaag de dag nog t rug te vinden in de naam waarmee de inwoners worden aangeduid: escalabitanos.
Legende van Santa Iria Aan het einde van de 7e eeuw kreeg het plaatsje de naam Sancta Irena toegewezen. In latere tijden werd deze naam door de Moren overgenomen en verbasterd tot Chanterein of Chantarim waar de naam Santarém van afgeleid is. De naam is te danken aan het verhaal rond Santa Iria.
Iria was een toegewijde non in het benedictijnerklooster van Nabância (Tomar). Iria werd het slachtoffer van de passie van haar geestelijke leider, de monnik Remígio. Hij liet haar een kruidenthee drinken, die haar buik deed opzwellen, hetgeen door iedereen aangezien werd als een vermeende zwangerschap. Maar ook een ongelovige jongeman vond Iria leuk. Omdat het onmogelijk was om haar voor zich te winnen, liet hij haar ombrengen op het moment dat ze aan het bidden was aan de oevers van de rivier de Nabão, een zijrivier van de Taag. Het misdrijf werd ontdekt en de daders toonden berouw, maar het lichaam van de martelares, meegevoerd door de rivier, heeft men nooit kunnen vinden.
Toen koningin Santa Isabel in 1324 een bezoek bracht aan Santarém zag ze in een visioen de exacte plaats waar het lichaam van Santa Iria was aangespoeld, vanuit de rivier de Nabão op de oevers van de rivier de Taag vlakbij de stad. Toen koning D. Dinis, haar echtgenoot, dit hoorde, besloot hij onmiddellijk de plaats met een gedenkteken te markeren. In 1644 plaatste de senaat van de stad ter nagedachtenis van de heilige een standbeeld van steen bovenop het monument. Vanwege de locatie van het gedenkteken heeft men er in de 20ste eeuw een hydrometer neergezet die het waterpeil van de rivier meet.
Legende van Koning Abidis Het verhaal gaat dat Ulysses van Itaca, op zijn reis door Portugees grondgebied, verliefd werd op Calipsa, de dochter van de Visigotische koning Gorgoris. Uit deze ontmoeting werd de ongewenste Abidis geboren, die onmiddellijk op bevel van de grootvader te vondeling werd gelegd. Het kind werd in een mandje in de Taag geworpen. Op miraculeuze wijze dreef het mandje tegen de stroming in de rivier op en werd op het strand van Santarém door een wolvin gevonden, die Abidis voedde en beschermde. Na allerlei gebeurtenissen werd Abidis uiteindelijk door zijn moeder Calipsa herkend. Zij benoemde hem vervolgens tot haar wettelijke opvolger en koos Santarém uit als hoofdstad van het koninkrijk en gaf het de naam Esca Abidis (de vreugde van Abidis). Deze naam verbasterde in de spreektaal tot Scalabis. De romeinen noemden het Scalabicastrum. De oorsprong is vandaag de dag nog t rug te vinden in de naam waarmee de inwoners worden aangeduid: escalabitanos.
Legende van Santa Iria Aan het einde van de 7e eeuw kreeg het plaatsje de naam Sancta Irena toegewezen. In latere tijden werd deze naam door de Moren overgenomen en verbasterd tot Chanterein of Chantarim waar de naam Santarém van afgeleid is. De naam is te danken aan het verhaal rond Santa Iria.
Iria was een toegewijde non in het benedictijnerklooster van Nabância (Tomar). Iria werd het slachtoffer van de passie van haar geestelijke leider, de monnik Remígio. Hij liet haar een kruidenthee drinken, die haar buik deed opzwellen, hetgeen door iedereen aangezien werd als een vermeende zwangerschap. Maar ook een ongelovige jongeman vond Iria leuk. Omdat het onmogelijk was om haar voor zich te winnen, liet hij haar ombrengen op het moment dat ze aan het bidden was aan de oevers van de rivier de Nabão, een zijrivier van de Taag. Het misdrijf werd ontdekt en de daders toonden berouw, maar het lichaam van de martelares, meegevoerd door de rivier, heeft men nooit kunnen vinden.
Toen koningin Santa Isabel in 1324 een bezoek bracht aan Santarém zag ze in een visioen de exacte plaats waar het lichaam van Santa Iria was aangespoeld, vanuit de rivier de Nabão op de oevers van de rivier de Taag vlakbij de stad. Toen koning D. Dinis, haar echtgenoot, dit hoorde, besloot hij onmiddellijk de plaats met een gedenkteken te markeren. In 1644 plaatste de senaat van de stad ter nagedachtenis van de heilige een standbeeld van steen bovenop het monument. Vanwege de locatie van het gedenkteken heeft men er in de 20ste eeuw een hydrometer neergezet die het waterpeil van de rivier meet.